Ana Julia is de kaarsen aan het vervangen in de gang als ze geroep hoort door de ingang.
Langzaam loopt ze naar de plek waar de voordeur zit, maar voor de deur staat niemand.
Dan opent ze de deur en loopt ze, met de kaarsen in haar handen, door naar de opening van de grot.
Ze ziet een energieke, maar wat ongeduldig kijkende, man voor de ingang staan.
Snel trekt ze de aardappelzak, die als haar enige kleding fungeert, recht.
Ze kijkt een beetje angstig naar haar blote voeten.
Goedemiddag Heerschap,
Welkom op de lair.
Wat kan ik voor u betekenen?